We selecteren uit de stapel wat ons te doen lijkt. We schuiven wat ons verveeld aan de kant. We vergeten wat ons dwars zit en negeren wat ons ergert.

We vermijden mensen die we niet vertrouwen. Of die iets van ons willen. We reageren niet en houden onze mond. We zijn daar erg veel tijd mee kwijt. Ik denk wel een kwart van ons BNP. En dan ben ik nog een optimist.

Vroeger droomde ik dat ik een salto maakte in de lange gang van mijn middelbare school. Tussen de lessen door, van het ene lokaal naar het andere. Hup, een snelle salto zwevend door de lucht. En daarna flik flak de voeten weer aan de vloer. Iedereen deed of het de normaalste zaak van de wereld was dat ik dat deed. Niemand keek op of om en ik haalde opgeruimd adem.

Veel tijd besteden we aan het uit de weg gaan van elkaar. Op het voetbalveld schelden we de tegenpartij voor rot. Of trimmen de coach in mekaar. In de trein treiteren we de conducteur. Of het een lieve lust is.

En soms is daar ineens een blik van iemand. Alsof je elkaar kent, herkent. En de ander een kortstondige glimp naar binnen gunt.