In een flits herinner ik me mijn verlangen als kind om te lopen. Ik wilde niets liever dan lopen. Ik zat met beide beentjes gespreid op de grond. Ik voelde dat enorme verlangen om te bewegen en toch deed ik niets. Of toch wel? Ja, ik deed of ik er niet was. Ik hield zich stil en gedeisd in mij. Ik bevroor.

Dat was een grote opgave voor een klein kind. Ongelofelijk hopeloos en eindeloos eenzaam. Ik heb er jarenlang mijn handen aan vol gehad. En in mijn hart een groot gat.

Al Jaren draag ik stevige laarzen. Keep on walking….